Han Steenbruggen - Daniël Verkerk
Ik houd van schilderkunst. Echte schilderkunst. Schilderkunst waarbij onderwerp of concept zich voegen naar of uiteindelijk zelfs geheel opgaan in structuren van kleur en materie. Ambachtelijke schilders. Schilders die hun verf niet als willoos en dienstbaar hulpmiddel hanteren, maar als levend materiaal dat veroverd en gekoesterd moet worden, soms weerspanning is dan weer meegaand, zijn identiteit wil laten meespreken. Bezeten schilders. Schilders die zich voortdurend laten verwonderen, gepassioneerd zoeken in zichzelf naar grotere verbanden, de noodzaak voelen zich in verf uit te drukken, schilderen op het scherpst van de snede. Bezielde schilderkunst. Schilderkunst waarbij het ik van de kunstenaar – zijn persoonlijkheid, drijfveren en diepere emoties – zich onmiddellijk vertaalt in veeg, kleur, vorm, textuur en compositie. Ik heb gekozen voor Daniël Verkerk omdat veel van zijn werken voortkomen uit die pure schildersmentaliteit. Zelfs wanneer hij de grenzen van de discipline overschrijdt, grijpt naar materialen die vreemd zijn aan het authentieke schilderen op doek, behouden ze hun pure picturale kwaliteit. De gepresenteerde werken zijn de meest geabstraheerde – eigenlijk abstracte – uitlopers van een serie waarin Europese parlementen centraal staan. Ze zijn de neerslag van Verkerks fascinatie voor overleg- en infrastructuren, zijn verwondering over de strikte orde die schuil gaat in het schijnbaar onoverzichtelijke, waarbinnen het ik zich verhoudt en tegelijkertijd verloren gaat. Maar ze komen vooral voort uit een preoccupatie met orde en wanorde, die verbonden is aan zijn persoonlijke denken en doen. En misschien wel zijn wezenlijke ik uitmaakt. In zijn schilderijen wordt de voortdurende spanning tussen chaos en orde, verscheidenheid en eenheid, onrust en harmonie opgevoerd, opgejaagd zelfs, tot het schildersuniversum uiteindelijk bijna letterlijk uit z’n voegen barst, explodeert. Om toch ook te blijven wat het is: gebonden materie. De diepere emotionele onrust – angsten misschien wel – die Verkerk in zijn werken ontlaadt en bezweert, broeit aan de oppervlakken, maar slaat nooit door. Zijn ik houd zich staande in het intuïtieve, speelse experimenteren met materialen, dat getuigt van het even prettige als geruststellende vermogen tot (zelf)relativering. Ik wou dat ik kon schilderen. Als Daniël Verkerk. Maar ik denk niet dat ik het durf tot de uiterste randen van mijn ik te gaan. Ik schuil achter de schilder.